10 oktober: De kelder
De kelder is bij uitstek een plek waar van alles wordt opgeborgen waar je teveel van hebt of de spullen die “zonde zijn om weg te doen”. Of het nu om kampeerspullen, sportspullen, servies, kerstballen of die onhandig grote pannen gaat, overzicht houden is moeilijk. Net als bij de bijkeuken en trapkast gaat het om keuzes maken. En elke keer als je gedachteloos iets in de kelder mikt, krijg je er over een tijdje last van. Dus…gaan we weer:
Wees rigoreus: wat ga je écht nog gebruiken? Meen je dat serieus? Wat maakt dat je nu denkt dat je het echt nog gaat gebruiken terwijl het al een jaar of 6 beneden staat?
Kelders hebben ook de neiging om een beetje vochtig te zijn. Je kunt er dus beter geen textiel of papier bewaren, tenzij je luchtdicht afgesloten dozen hebt.
Kies de maximale omvang van spullen die je wilt bewaren. Markeer dozen of een plank en houd je aan die ruimte. Want waarom zou je 9 verschillende kleuren kerstversiering bewaren voor die paar weken in het jaar dat de boom staat? Houd genoeg over voor twee kleuren, en wissel die af. Maak andere mensen blij met je overvloed.
Huishoudelijke apparaten en gereedschap moeten goed, droog en schoon opgeborgen zijn. Werken ze niet meer? Dan laat je ze nu repareren of je doet ze weg. Geen genade 😉
Voorraden: Als u uw kelder als voorraadruimte gebruikt, zorg er dan voor dat voedselvoorraden niet over de houdbaarheidsdatum zijn en dat andere producten zoals schoonmaakmiddelen en persoonlijke verzorgingsproducten veilig en goed afgesloten zijn. Label de planken en beperk de ruimte die je aan categorieën toekent.
In mijn werk kom ik vaak mensen tegen die in de kelder meerdere serviezen hebben staan. Van oma, schoonmoeder, of van hen zelf omdat hun smaak is veranderd. Ik word daar soms wat korzelig van: je gebruikt ze, of je doet ze weg. Bewaar desnoods een mooi onderdeel uit een servies en geef dat een prominente plek. Maar je maakt mij niet wijs dat je echt zes serviezen wilt bewaren voor ooit. En geloof me, je kinderen zullen er in de meeste gevallen later óók niet blij mee zijn. Eén van mijn cliënten spaart serviesgoed. Ze heeft prachtige dingen, echt, ik zou ze zo in mijn kast zetten. Maar ik zou ook alle kasten op mijn benedenverdieping kunnen vullen met al haar servies en nog stapels bananendozen vol borden en kommen overhouden. Ze kijkt er zelden naar, want ze heeft geen plek om ze tentoon te stellen. Dat vind ik dan sneu voor haar, maar ook voor het servies.