header 2018 def
doneer
 
 

31 oktober: Hobby- en klusspullen  

Een trouwe deelnemer vroeg: help wat moet ik doen met al die naaispullen (en klusspullen) die ik gekregen of geërfd heb? En met de meubels van mijn schoonouders die ik eigenlijk niet zo mooi vindt passen in ons huis? Ja ze maakte goed gebruik van mijn verzoek om een vraag in te sturen hè? 😊 

Dus: wat moet ze met alle naaispullen van haar overleden schoonmoeder doen? Hoeveel naalden en garen is genoeg? Hoeveel ritsen, hoeveel meter elastiek? En wat te doen met de plamuurmessen van schoonvader, de verfrollers en alle schroeven en moeren? 

Allereerst: deze spullen hebben hier niet alleen een praktische bestemming, maar er hangt waarschijnlijk ook emotionele waarde aan. Daar gaan we allebei wat mee doen! 

Als je schoonmoeder veel gebreid heeft, of kleding genaaid, dan zijn er vast naai- en handwerkspullen die extra veel door haar gebruikt werken en die daardoor voor jou een speciale herinnering oproepen. Kies een paar heel herkenbare spulletjes uit, en vul daar een mooi diep fotolijstje mee. Een kleine schaar, wat klosjes garen, plak wat knoopjes tegen de achtergrond, een speldenkussen of een bolletje breiwol. Je maakt als het ware een klein kunststukje of een altaar, om je schoonmoeder en haar veelgebruikte spullen een ereplekje te geven. Hang zo’n lijstje bijvoorbeeld in de hobbykamer of bij de plek waar je zelf handwerkt. 

Dat zelfde kun je doen met de klusspullen van je schoonvader, misschien in een wat stoerdere variant: een houten bord met daarop een plamuurmes, een vorm van schroeven en moeren, zijn favoriete schroevendraaier etc. Hang dat bord bij de werkbank. Dat mag stoffig worden, dat hoort er een beetje bij! 

En verder: vraag jezelf af hoeveel je werkelijk naait, breit of haakt. Haal de beste materialen eruit, en gooi botte of kromme naalden en spelden weg. Ik ben er niet voor om lukraak allemaal bruikbare spullen weg te gooien, maar als je allemaal klosjes hebt waar nog maar een metertje garen op zit….dan mag je het jezelf ook gemakkelijk maken.  

Als je zelf geen kleding (ver)maakt, kun je overwegen de overtollige spullen aan een naaiatelier te geven, of aan een school, activiteitenbegeleiding of kunst-of modeacademie. Wel eerst even vragen of het welkom is, en anders is er altijd wel een gratis-weggeef-site op internet te vinden. 

De meubels, beste vragensteller, die niet in je interieur passen maar die wel een sentimentele waarde voor je hebben: kun je ze pimpen? Een andere kleur doet vaak al wonderen. Kun je in je huis één meubelstuk neerzetten (net zoals je dat fotolijstje maakte als symbool) en de rest laten gaan? In de entree, op de overloop, op een werkkamer of logeerkamer? Het zit hem tenslotte niet in de hoeveelheid of de omvang van de spullen, maar in de kwaliteit of de herinnering. Ik vergeet nooit dat ik ooit een collega had, in wiens huis heel erg veel meubels van zijn overleden schoonouders kwamen staan. Hij zei een keer tegen me: “elke keer als ik thuiskom, denk ik dat ik op bezoek ben bij mijn schoonouders”. Die spullen mogen een plekje hebben als je dat wilt, maar het is uiteindelijk jullie huis en jullie leven en je hoeft geen museum te bouwen voor de familie die er niet meer is. 

Heel veel succes! 

PS: vanavond komt er nog één berichtje over D’ruitdaging, zo rond 8 uur. Houd het in de gaten! 

You have no rights to post comments